
Over het algemeen wordt er veel te hard getraind, waardoor het rendement klein is. Daardoor vallen de resultaten tijdens de wedstrijden tegen. Met hangen en wurgen wordt er
dan een redelijke tijd gehaald, maar zelden dat er lekker gelopen wordt.
Het is gebleken dat het doen van een langzame lange duurtraining (praattempo) afgewisseld met intervaltrainingen het beste rendement geeft. Vaak gaan de lange duurtrainingen in wedstrijdtempo en maken we van iedere training een wedstrijd. Het is beter je krachten te sparen voor het moment van de echte wedstrijd. De lange duurtraining in een matig tempo zijn vooral bedoeld voor het trainen van hart/longen en allerhande er brandingsprocessen in het lichaam zo zuinig mogelijk te laten plaatsvinden. ( proberen om een diesel te worden op de lange afstand !!). Als richtlijn voor eventuele controle van de hartslag wordt simpelweg gesteld dat de hartslag tijdens de lange duurtraining 70 % van de maximale hartslag mag zijn. De maximale hartslag = 225 minus je leeftijd. Voorbeeld: een marathonloper van 50 jaar heeft een maximale hartslag van 225 minus 50 = 175. Tijdens zijn langzame duurtraining moet hij trainen met een hartslag van 70 % van 175 = 122. Na verloop van tijd zal je merken dat de hartslag steeds lager wordt, omdat de hartspier sterker wordt en het hart in een lagere frequentie het benodigde bloed ( met zuurstof ) kan rondpompen. Met de intervaltrainingen ga je kortstondige tempo’s trainen waarbij niet gelet wordt op de hartfrequentie, want die vliegt toch omhoog. Wel ga je de spieren trainen om een hoger tempo en een hogere pasfrequentie aan te kunnen. Uiteindelijk wordt het wedstrijdtempo een combinatie van de intervaltraining en de lange duurtrainingen. Mijn advies: zorg dat je uitgerust aan de start van een wedstrijd staat en niet “kapot” getraind !!!
KEEP ON RUNNING
Joep
ShareMEI